Home
In den beginne was het Woord (Joh. 1:1-18)
Mensen vragen mij wel eens hoe ik toch aan die ideeën voor mijn columnpjes kom. Nou, om eerlijk te zijn is me dat nog nooit gevraagd, maar je moet toch ergens mee beginnen, hè? Bovendien, als je glashard liegt in een column dan heet dat creatief met de feiten omgaan’. Maar ter zake. Voor een antwoord op deze vraag worden meestal alle clichés van stal gehaald. “Dat is een gave, dat kun je niet leren. Je kunt het of je kunt het niet”. Allemaal waar en er zullen best wel figuren rondlopen die het wel kunnen maar niet doen. Andersom trouwens ook, constateer ik wel eens.
Voor mij is het simpel. Belangrijkste is natuurlijk dat ik schrijven leuk(*) vind en ook wel aardig kan, al zeg ik het zelf. Als je bij elke zin moet checken of de zinsopbouw wel deugt en de d’s en t’s daar staan waar ze horen te staan, gaat de lol er snel af.
Meestal komt bij mij een idee voor een column voort uit irritatie. Dat is de aard van het beestje, zeg maar. Googel levert deze definitie (van het Schrijflab): “…..Meestal heeft een columnist een uitgesproken gedachte of een sterke mening over iets en schrijft die op een pittige manier op, vaak met gebruik van humor.” Dat ‘vaak’ zou ik in mijn omschrijving vervangen door ‘altijd’. Net als iedereen die een beetje taalgevoelig is, heb ik een paar grote voorbeelden: Simon Carmiggelt (Pseudoniem ‘Kronkel’) en Godfried Bomans. Jan Mulder in de Volkstrant was een goeie derde. Het grote gevaar van ‘voorbeelden’ is dat je de door jou gewaardeerde aanpak probeert te kopiëren. Niet doen! Dat gaat nooit lukken en wordt daardoor altijd een bijzonder slap aftreksel. Kronkel schreef zijn dagelijkse stukkies volgens de overlevering altijd in de kroeg waardoor die, geholpen door de jonge jenever, nogal vlot uit zijn pen kwamen. Moet ik dan aan de bar mijn columns gaan schrijven over het plaatselijke drankorgel? No way.
Godfried Bomans was misschien geen echte columnist zoals Kronkel, maar hij heeft heel veel leuke stukjes gepubliceerd. Leuk, omdat hij op het eerste gezicht in doen en laten een èchte droogkloot was, maar dat even later volkomen logenstrafte. Verrassend en daarom leuk! Dat is niet na te apen. Zo ben je of zo ben je niet.
Sommige leukerds antwoorden op de hierboven verzonnen vraag, dat ze zodra ze een ingeving hebben dat meteen opschrijven en daartoe altijd een pen en papier bij zich hebben. Ikke nie. Meestal lees of hoor ik iets stoms in krant of op tv/radio. ‘Stomme ezel’ is dan de eerste hardop geuite reactie. Dan pak ik mijn laptop, die net als het pen en papier van de eerder genoemde leukerds altijd bij de hand is, en begin meteen het geheel te schrijven. Dat ‘meteen’ is best belangrijk want op zo’n moment ben ik in de ‘mood’ en als ik dan de eerste zin heb neergepend, volgt de rest bijna als vanzelf.
Voorts is ‘men’ van mening dat een column op gezette tijden dient te verschijnen. Dagelijks, wekelijks, maandelijks of in welk frequentie dan ook. Ik snap de gedachte daarachter wel, want net als een goeie strip is een goeie columnist ook een klantenbinder voor het onderhavige medium. Heel veel Amsterdammers hadden destijds een abo op het Parool vanwege de dagelijkse Kronkel. Vanuit de scribent gezien is het natuurlijk bull shit. Je hebt niet op gezette tijden een brainwave die tot een gaaf stukje leidt. Onder de druk van de deadline wordt het dan regelmatig een stukkie omdat het moet.
Tot slot vind ik dat het columpie als het even kan afgesloten moet worden met een goeie uitsmijter. Die moeten jullie vandaag zelf maar even bakken!
(*) Dat wil niet natuurlijk niet zeggen dat een passende donatie niet welkom is. Dat kan gewoon wit. Dan is het ook nog aftrekbaar als ‘permanente educatie’.
NL75RABO03158972 tnv AEJ TUNNISSEN ovv Flauwekullempjes
- Details
- Hits: 40